DNA-onderzoek bij museum in Leiden binnengebrachte vogel bewijst eeuw later: Siberische klapekster was hier

ANP
LEIDEN

DNA-onderzoek heeft na meer dan een eeuw duidelijk gemaakt dat Nederland op zijn minst één keer is bezocht door een Siberische noordelijke klapekster. Deze vogels broeden in het oosten van Siberië en waren voor zover bekend nog nooit gezien in ons land. Nu blijkt alsnog uit onderzoek van het Naturalis Biodiversity Centre, dat er in 1909 eentje in Noord-Brabant aan zijn einde is gekomen.

De vogel werd op 25 november van dat jaar door een inwoner van Nuenen binnengebracht bij het Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie in Leiden, de voorloper van Naturalis, zo meldt het museum via de natuurwebsite Nature Today. De vogel werd daar aangezien voor een ’gewone’ klapekster. Dat was toen niet zo bijzonder, want die vogelsoort broedde tot de jaren 50 in Nederland.

„Recent DNA-onderzoek laat zien dat het om een andere soort gaat”, vervolgt Naturalis. Een Siberische noordelijke klapekster is het dus, ook wel bekend als Lanius borealis sibiricus. En dat is hoogst ongebruikelijk, want in heel Europa exclusief Rusland was de soort slechts één keer eerder gezien. De soort broedt normaal in Rusland en het noorden van China en Mongolië. Overwinteren doen de vogels in diverse Aziatische landen, maar westelijker dan Kazachstan wagen ze zich normaal niet.

Het vermoeden dat de vogel in de collectie van Naturalis niet zomaar een huis-tuin-en-keuken-klapekster was, rees al enkele jaren geleden. „De Israëlische vogelaar Reuven Yosef en kunstenaar Martin Brandsma zagen in 2014 de desbetreffende vogel al liggen in de collectielades van Naturalis. Zij dachten dat het waarschijnlijk om een noordelijke klapekster ging.”

Daar kregen ze zes jaar later gelijk in. Toen zette gastonderzoeker van Naturalis Justin Jansen het onderzoek voort. Hij werkte samen met hoogleraar populatie- en evolutiegenetica Peter de Knijff. Die kon met behulp van een monster de vermoedens bevestigen.

Lees ook: Auke-Florian Hiemstra is een bioloog op een missie: ’Kinderen blijken beter in het opnoemen van Pokémon dan dieren. Daar word je toch stil van’

Net binnen