’Het is altijd weer indrukwekkend als je de geschiedenissen van de slachtoffers hoort’. Vrijdag hadden Albert Bremer en Kees Visschedijk er daar maar liefst achttien van | Hé Alphenaar, wat doe je daar
Albert Bremer (links) en Kees Visschedijk: ,,De nabestaanden van één slachtoffer wilde geen herdenkingssteentje. Dat respecteren we natuurlijk. ’’© Mediahuis/Wim Wegman
Vrijdag 25 november was een belangrijke dag voor Kees Visschedijk en Albert Bremer. Op één dag werden er maar liefst achttien Stolpersteine geplaatst in Alphen aan den Rijn. Het voorlopige sluitstuk van een missie, maar nog zeker niet het einde. Misschien nog niet eens het begin van het einde.
,,Het is elke keer weer indrukwekkend als je de geschiedenissen van de slachtoffers hoort’’, zegt Bremer na afloop van de serie korte plechtigheden in Alphen aan den Rijn. Straatmakers Ad Blijleven en Marco Waardenburg hebben deze ochtend op zes verschillende plekken de met een kleine koperen plaquette uitgevoerde straatsteentjes geplaatst voor de woningen van waaruit Alphense joden zijn weggevoerd. Na een kort verhaal over de levensloop van de slachtoffers en het voorlezen van een gedicht, staan de huidige bewoners van de huizen, eventuele nabestaanden en belangstellenden korte tijd stil bij het jongste monumentje in een van de Alphense trottoirs. En daarna is het weer door naar de volgende Stolpersteine.
Kees Visschedijk spreekt bij de net geplaatste Stolpersteine aan de Zaalbergstraat.© Mediahuis/Wim Wegman
Visschedijk en Bremer zijn beiden bestuurslid van de SHJVS, de stichting met ’die enorm lange naam’, zoals ze beiden voortdurend benadrukken. De afkorting staat namelijk voor Stichting Herdenking Joodse Vervolgingsslachtoffers Alphen aan den Rijn - 1940-1945. De beide mannen leiden de plechtigheden deze dag in goede banen, waarbij Bremer in de Zaalbergstraat wel even voor wat verwarring zorgt, omdat hij de indruk heeft dat de Stolpersteine voor die straat per ongeluk op het gemeentehuis zijn blijven liggen. Ze blijken na enig speurwerk wel degelijk aanwezig te zijn -onder een dekentje in de laadbak van de gemeentewagen- zodat de plaatsing gewoon kan doorgaan. Maar voor de rest verlopen de plechtigheden op rolletjes.
,,Het zijn voorlopig de laatste Stolpersteine die we plaatsen. Er zijn er nog vier gepland in Zwammerdam, maar die moeten bij het nieuwe multifunctionele centrum daar komen. En dat moet eerst maar eens worden gebouwd. Als die er liggen, zijn er 61 Stolpersteine in Alphen aan den Rijn. Er zijn destijds 62 joodse mensen vermoord, maar bij één van hen hadden de nabestaanden geen behoefte aan een herdenkingssteentje. Dat respecteren we uiteraard.’’
Enorme steun
Bremer heeft zelf een joodse achtergrond. Negen van zijn directe familieleden zijn overleefden de oorlog niet. ,,Mijn ouders zijn gespaard gebleven omdat ze zijn ondergedoken. Zij, een oom, twee nichten en een neef waren de enigen van de familie die na de oorlog nog in leven waren.’’
Straatmaker Marco Waardenburg legt de laatste hand aan de Stolpersteine aan de Javastraat.© Mediahuis/Wim Wegman
Hij werd in 2017 bij de Stolpersteine betrokken nadat de nieuwssite Alphen.nl het idee opperde die ook in de gemeente te plaatsen. ,,Dit is niet hun core-business. Vandaar dat de SHJVS er al snel bij werd betrokken. Daarna is het van de grond gekomen, dankzij een enorme steun van de gemeente en de inzet van vele vrijwilligers.’’
Kees Visschedijk heeft geen joodse achtergrond, maar worstelde -en worstelt- vooral met de vraag hoe het kon gebeuren dat meer dan honderdduizend landgenoten zijn weggevoerd zonder dat daar toen iets tegen gebeurde. Hij verdiepte zich in de lotgevallen van de joodse gemeenschap in Alphen aan den Rijn en schreef daar in 2012 een boek over met de titel: ’Waar ze ook heen gaan, ze hebben in elk geval mooi weer’. Dat boek werd later bewerkt tot een toneelstuk waarvan in het Parktheater maar liefst 23 voorstellingen zijn gegeven.
Ondanks al zijn naspeuringen heeft hij na al die jaren nog geen antwoord op zijn vraag. ,,Maar ik begrijp wel steeds beter hoe pervers het systeem van de Duitsers in elkaar zat. Bij het begin van de bezetting stelden ze iedereen gerust. ’Nederland heeft geen joods probleem’, zeiden ze. Waardoor iedereen aanvankelijk dacht dat het wel zou meevallen en rustig door ging met zijn leven. Maar ook toen joden weggevoerd begonnen te worden, hielden ze zichzelf voor dat het allemaal wel goed zou komen. Ze gingen naar een werkkamp, dachten ze, en zeiden soms ’Ach, van hard werken is nog nooit iemand dood gegaan’. Ze maakten warme kleding voor zichzelf en hun kinderen, want waar ze naar toe gingen, kon het wel eens koud zijn. Ik ken het verhaal van iemand die kleine identiteitsplaatjes maakte, zoals militairen die ook hebben. Zodat ze hun kinderen konden terugvinden als die verdwaald raakten in de drukte. Ze hadden werkelijk geen idee wat hun te wachten stond.’’
Verzet
Als straks de laatste vier stenen in Zwammerdam zijn geplaatst, zit dit werk er voor Bremer en Visschedijk niet op. Hun stichting heeft namelijk plannen om ook verzetsmensen herdenkingsstenen te geven en, op een later moment, Alphenaren die om het leven zijn gekomen tijdens oorlogshandelingen. ,,We hebben onlangs met wethouder Schotanus een wandeling gemaakt langs de Stolpersteine en toen dit idee geopperd. Kom maar met een projectplan, zei hij. Dat gaan we nu maken’’, zegt Bremer. Daarmee kan de stichting wel in een lastige discussie verzeild raken, weet hij. ,,Na de oorlog was er veel heisa over de vraag welke namen er op het monument in het Burgemeester Visserpark moesten komen. Wie was een verzetsman- of vrouw, en wie niet? Daar was zo veel discussie over dat ze uiteindelijk hebben besloten er helemaal geen namen op te zetten. Dat willen wij voorkomen, maar dan moeten we wel eerst een goede definitie zien te vinden van verzet.’’
Zels als die definitie er is, zijn de herdenkingsstenen er zeker nog niet. ,,Wij hebben een stichting met een hele lange naam’’, zegt Visschedijk, ’maar onze portemonnee is heel erg klein. We zijn volledig afhankelijk van de medewerking van de gemeente. Dus we gaan nu eerst maar eens het projectplan maken. Daarna zien we wel weer verder.’’